maandag 8 juni 2009

Goed boeren op internet

Opvallend veel succesvolle Nederlandse internetbedrijven komen uit Groningen. Zoals het miljoenen euro’s verdienende Winparts uit het 50 huizen tellende Winneweer. ‘Dit is het einde van de wereld. Er komt hier niemand. We móéten wel via internet verkopen.’
Het platteland ontdekt de nieuwe economie. Foto's: Pepijn van den Broeke


De buurvrouwen klagen: ze vervelen zich in Winneweer. Drie straten heeft het plaatsje: de Stadsweg, de Rijksweg en de Delleweg. Wat kun je doen als huisvrouw in dit tussen Groningen en Delfzijl gelegen dorp? Op maandag naar de slagerij, op dinsdag naar de buurtsuper en op woensdag naar de overdekte vlooienmarkt. Dan kun je weer van voor af aan beginnen. Meer is er niet. Ja, je kunt nog gaan vissen aan het Dampsterdiep, dat door het dorp stroomt. Maar vissende huisvrouwen zie je hier niet.


Nou ja, dat is de helft van het verhaal van Winneweer. Want wie verder kijkt, ontdekt dat er wél meer is in dit 120 inwoners tellende plaatsje. In Winneweer zit namelijk het hoofdkantoor van internetbedrijf Winparts. Vanuit Noord-Groningen stuurt dit bedrijf elke dag bumpers, koplampen, uitlaten, linkerachterdeuren en motoren het land in. Duizenden onderdelen verkoopt het bedrijf, of het nu voor een Mercedes is of voor een simpel Opel Astraatje. Vandaag via internet besteld, morgen aan huis geleverd. Mits op voorraad.
Directeur Ari van Essen – T-shirt, spijkerbroek – en zijn broer verdienen elk jaar miljoenen euro’s met deze Bol.com voor auto-onderdelen. De Googlebaas van Nederland noemt Winparts zelfs een van de succesvollere Nederlandse internetbedrijven.

Afgelegen

Onverwacht, zo’n goedlopend internetbedrijf in een uithoek van Nederland? Nee, zegt de 45-jarige Ari van Essen. ‘Als we in de Randstad hadden gezeten, waren we nooit zo ver gekomen. Juist door deze afgelegen ligging moesten we creatief worden. Zonder internet heb je hier geen klanten’. Gezeten aan een tafel, in de zon, voor het bedrijf wijst de blonde Van Essen naar de toegangspoort tot zijn bedrijf. ‘Wie komt hier nou? Niemand. Maar op internet hebben we 35.000 bezoekers per week.’

Winparts is geen eenzame uitzondering in het Groningse land. De 23-jarige internetmiljonair Ben Woldring woont even verderop in Usquert. Voor wie het is vergeten: Woldring is de roodharige internetmiljonair die op zijn dertiende Bellen.com begon. En iets verder naar het zuiden, in Roden, zitten de internetbedrijven Relatieplanet en 123video. Relatieplanet leverde de oprichters miljoenen euro’s op.

Het hoge noorden


Verder zitten er in het noorden verspreid over heel veel andere dorpjes, stadjes en steden (Groningen stad!), nog honderden andere internetbedrijfjes. Soms met maar een iemand in dienst (de eigenaar zelf), soms met tientallen medewerkers. En niet te vergeten: in het noorden van de provincie bevindt zich Eemshaven, waar het grootste datacentrum van Nederland staat. Voor de helft gevuld met computers van Google. Zoek je met Google, dan is de kans groot dat je antwoord krijgt uit het hoge noorden van Nederland.



De sloperij werd een lucratieve internethandel, de fabriekspijp is met acht antennes een goudmijntje.

Groningen en internet, dat klikt dus wel. Met dank aan een slecht presterende economie (dus dan verzin je iets anders) en een afgelegen ligging. En als gevolg daarvan lage huren. ‘Ik huur 10.000 m². Dat zou in de Randstad onbetaalbaar zijn’, zegt Van Essen.

Het verhaal van de Groningse internetsuccessen is er ook een van de ondergang van de oude economie. Van fabrieken die hun deuren moesten sluiten. Van werkloosheid.

In Winneweer was keukenfabriek Nanninga het belangrijkste symbool van die oude economie. Ken je het verhaal van de ondergang van Nanninga Keukens en de opkomst van Winparts, dan ken je het verhaal van veel Groningse dorpjes en stadjes.

Heel Nederland kende de houten keukens van Nanninga. Sinds de jaren 30 was de fabriek het trotse economische hart van het Noord-Groningse dorp. Tot die zwarte dag in 1981 toen het doek viel voor Nanninga. Failliet. Oorzaak: de aanschaf van een te dure machine. En concurrentie uit het Verre Oosten. Zwarte tijden voor Winneweer en omstreken. Driehonderd man en vrouw in een klap op straat. Heel Winneweer werkloos.

Goede ondernemers

Maar Winneweer krabbelde op. De werkloze keukenbouwers gingen nadenken: wat nu? De Winneweerders ontdekten dat ze goede ondernemers waren. De een werd fabrikant van dakgoten, de ander begon een rietmaaibedrijf en weer iemand anders ging in de glasbewerking. Leuke bedrijfjes, maar geen miljoenenbedrijven als Winparts.

Winparts is namelijk de nieuwe Nanninga van Winneweer. Letterlijk. Het internetbedrijf is – op een klein stukje na – de nieuwe bewoner van het oude fabriekspand van het keukenbedrijf. De nieuwe economie heeft onderdak gevonden in een pand uit een verloren verleden. Maar er is wel een verschil: het bedrijf is niet zo’n grote werkverschaffer als Nanninga was. Elf man werken er voor het bedrijf. Ze pakken auto-onderdelen in of beantwoorden e-mails van klanten. Ari: ‘We kunnen nog wel meer mensen gebruiken.’

Kom je het parkeerterrein van Winparts oprijden, dan lijkt het alsof je het terrein van een autosloper betreedt. Weinig nieuwe economie. Overal oude, half uit elkaar gesloopte BMW’s. Ze verwijzen naar het oerbegin van Winparts, halverwege de jaren tachtig. Een tijd waarin het economisch slecht ging en de broers werkloos waren. ‘Wij zaten toen net als nu in een recessie’, zegt Ari. Hij had mavo en detailhandelsschool gedaan, zijn broer had er twee banen opzitten, als kok en stoffeerder.

Onderdelen

In die periode ontdekten de broers dat er geld was te verdienen met de verkoop van onderdelen uit sloop-BMW’s. Ze kochten deze auto’s op, sloopten onderdelen eruit, en verkochten die door.

Langzaam breidde de business zich uit. Naast oude onderdelen gingen ze ook nieuwe verkopen. BMW’s werden Opels, Mercedessen en Renaults. Inmiddels verkoopt Winparts onderdelen van vrijwel alle automerken. De bumpers, schokdempers en andere onderdelen komen van fabrikanten in onder meer België, Duitsland en Nederland. En adverteren in een krantje is vervangen door advertenties bij Google. Ari: ‘We krijgen 90 procent van onze klanten via Google’. Ondertussen is Ari vooral bezig met zijn internetsite. Het sloopbedrijf werd een internetbedrijf.


De laatste door Ari gebouwde website voor Winparts is pas een paar maanden in de lucht. Deze maakt gebruikt van slimme techniekjes, waardoor internetters gemakkelijk precies het juiste onderdeel vinden. Want vind maar eens de juiste schokdemper voor een Peugeot 405, bouwjaar ‘88. Uit een totaalaanbod van 80.000 onderdelen. Ari is trots op de site die hij heeft gebouwd. Tik je het kenteken van je auto in, dan zie je bijvoorbeeld de bijbehorende onderdelen.

Meer nieuwe economie

Ari en zijn broer zijn niet de enige Winneweerders die geld verdienen aan de nieuwe economie. De naaste buurman rolde geheel toevallig de wereld van de nieuwe media (of beter: mobiele telefonie) in. De buurman is namelijk eigenaar en bewoner van het kleine stuk van de oude Nanninga-fabriek dat niet van Ari en zijn broer is. En dat is toevallig net het stuk waar de oude fabriekspijp bij hoort, die nu veel geld waard is.

Die fabriekspijp was tot niet al te lang geleden een vieze nutteloze schoorsteen. De buurman wist geen raad met de pijp, kreeg zelfs de gemeente op zijn dak: of hij iets aan die vieze schoorsteen wilde doen. Het probleem loste zich vanzelf op. Op een dag kwam de buurman in contact met T-Mobile. Het bedrijf zocht een plek voor een zendmast voor het mobiele netwerk. T-Mobile betaalde restauratie en schoonmaak van de pijp.

Na T-Mobile volgden nog een paar andere telefoniebedrijven. Ondertussen zitten er zo’n acht antennes aan de toren. Volgens Van Essen hoeft zijn buurman nu niet meer te werken. ‘Hij kan rondkomen van de huur die hij vraagt aan de providers.’

De buurjongen van Ari is ook in de nieuwe media terechtgekomen. Wat je met auto’s kunt, kun je ook met scooters en brommers, dacht de buurjongen, die schuin tegenover het pand van Winparts woont. Ari: ‘De jongen kwam op een dag bij mij en vroeg: hoe doe je dat: adverteren in Google?’. Ari leerde hem de eerste trucjes. Vervolgens zette de jongen een internetbedrijf op in brommer- en scooteronderdelen. Een goedlopend bedrijf, want de jongen is alweer vertrokken uit Winneweer. Ruimtegebrek. Zijn bedrijf zit nu op een industrieterrein in Ten Boer, een plaatsje even verderop.

Eigen vliegtuigje

Ari komt Winneweer door de week meestal niet uit. Overdag werkt hij, ‘s avonds is hij thuis. Hij woont samen met zijn vriendin in een huis bij het bedrijf. Een vrijstaand huis met puntdak. Af en toe gaan ze op vakantie. Met een eigen vliegtuigje. Hij is namelijk eigenaar van een tweepersoonsvliegtuigje. Een heel normale hobby, vindt Ari: ‘Ik ken veel mensen die vliegen. Maar ik zit dan ook bij een vliegclub’. Hij vliegt naar Frankrijk, Engeland of Slowakije. Dat laatste land is een favoriet. ‘Je betaalt daar niets om te landen. En bovendien is de benzine er goedkoop. En het bier en eten natuurlijk.’ Eigenaar van een vliegtuigje, maar wél vliegen op de goedkoopste bestemming. Ari:‘Ik hou daar wel van. Niet te gek.’

Als je boven Winneweer vliegt, zegt hij, ziet het er prachtig uit. ‘Het Dampsterdiep, de groene weilanden. Mensen komen hier voor de rust.’ Maar soms is het wel héél rustig. Ari: ‘Als ik wat wil drinken op een terras, ga ik naar Groningen. Als je een auto hebt, gaat het wel. De buurvrouw hiernaast is zeventig en heeft geen rijbewijs. Die zit hier opgesloten.’


Meedoen met de internetgekte
Heel even ging Ari van Essen mee met de internetgekte. Dat was rond 2000, de tijd van de internethype. Een periode waarin vrijwel iedereen met een idee voor een internetbedrijfje een investeerder kon vinden.

Naast hun bedrijven in Winneweer, hadden Ari en zijn broer in die periode een internetbedrijfje in de stad Groningen. Een klein bedrijfje, met een paar mensen in dienst. Onder wie een jonge programmeur.

Ari, over die jongen: ‘Hij zag dat andere internetjongens dure auto’s onder de kont hadden. Maar hij niet. Hij vertelde dat ons. Ik zei tegen mijn broer: wat moeten we daar nou mee aan?’

Ari: ‘Ik vond dat de programmeur wel een punt had.’

Hij ging over tot actie. Ari koos een sloopbak uit die in Winneweer was binnengekomen. Een oude Opel Corsa. Ari gaf de auto aan de programmeur. ‘Neem die maar’, zei hij tegen de jongen.

Ari: ‘Nou, daar was hij heel tevreden mee.’


(bron: De Pers, 17 mei 2009)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten