maandag 6 maart 2017

Links en rechts niet voor iedereen hetzelfde


Nu we ons midden in de verkiezingsstrijd bevinden, vliegen de termen links en rechts ons weer dagelijks om de oren. Dan denk je wellicht dat iedereen hetzelfde beeld heeft bij links en rechts. Nou dat blijkt dus niet het geval. Wat als links of rechts wordt bestempeld is cultureel bepaald. En aangezien wij in een multiculturele samenleving wonen, kun je dus niet zomaar aannemen dat als jij het over ‘links’ hebt, jouw toehoorder begrijpt wat jij bedoelt, laat staan er hetzelfde beeld bij heeft.

Taalkundigen en antropologen onderzoeken al jaren de waarneming. Onder meer het Max Planck Instituut (MPI) in Nijmegen bestudeert taal in al haar facetten. Onderzoekers aan het MPI bestuderen hoe we taal produceren en begrijpen, hoe we deze vaardigheden leren en wat hierin de rol is van onze genen en onze cultuur. Taal is het enige communicatiesysteem van dieren dat radicaal verschilt in vorm en betekenis binnen sociale groepen van dezelfde soort, een feit dat is verwaarloosd in de cognitieve wetenschappen.

Volgens de taalonderzoekers worden verschillen in waarneming verklaard door een andere manier van ruimtelijke waarneming. Wij verstaan onder links en rechts een plaats, een richting of een beweging. Wij gaan daarbij uit van de plaats waar wij onszelf bevinden ten opzichte van het voorwerp of de beweging, kortom wij nemen ons eigen lichaam als maatstaf. Onderzoeker Stephen Levinson van het MPI heeft ontdekt dat andere volkeren andere referenties als maatstaf nemen. Wereldwijd zijn drie verschillende uitdrukkingswijzen voor ruimtelijke oriƫntatie gevonden. De meest gebruikte is de ons bekende relatieve, egocentrische benadering. Een tweede manier gaat uit van de windstreken. Die liggen vast en geeft dus absolute waarden, in tegenstelling tot de eerste methode die uitgaat van ons eigen beweeglijke lichaam. Deze tweede methode wordt door 30% van de wereldtalen gehanteerd, waaronder de Australische inheemse bevolking. De derde manier gaat uit van de plaats van het object ten opzichte van een ander object, de zogenaamde intrinsieke of objectgerichte benadering. Dat deze methoden tot verschillende uitkomsten leiden, blijkt wel uit de volgende voorbeelden:

Wij zeggen: de vork ligt links van de lepel. De culturen die de tweede methode hanteren leggen de vork ten noorden van de lepel. En als je de derde methode volgt dan ligt de vork aan de neus van de lepel. Dit levert toch interessante gesprekken op.

Men is er nog niet uit of deze verschillende methodes het gevolg zijn van verschillen in cultuur, levensomstandigheden, kennis van de ruimte of taalgebruik. Interessant daarbij is dat drie Maya-volken, de Mopans, de Yukateks en de Tzeltals in een identieke landelijke omgeving leven, echter ieder een andere methode voor ruimtelijke waarneming gebruiken.

Bedenk dus, dat als je iemand de weg wijst, deze niet door iedereen goed begrepen zal worden, hoe helder je het ook uitlegt…

Bronnen: Max Planck Instituut, Het Parool